Muziektherapie

“Ik vind dit toch zó leuk he. En vooral jíj, zoals je het doet! 
Jij vindt de muziek leuk en sleept míj mee!”
Reactie: cliënte in muziektherapie


Alice Gort-Switynk
Klassiek zangeres (sopraan) / Blokfluitist / Register muziektherapeut
Leerdam, 077-3745229
alice.switynk at gmail.com


> Parels uit de muziektherapie 


Fotografie: Otto-Bert Thijs


Muziektherapeut bij Waardeburgh
  • Emma & Meesplein - Leerdam
  • Graafzicht - Bleskensgraaf

Eén oogje open

Je ligt op bed en je ogen zijn dicht. De jukbeenderen in je gezicht steken uit en je wangen zijn ingevallen. Laatst ben je gevallen en heb je je heup gebroken. De breuk kan niet meer worden gerepareerd, daardoor heb je veel pijn. Je krijgt nu al een week morfine.

Als ik binnenkom, gaat er één oogje open en je kijkt wie er naast je bed zit. Ik vertel dat ik muziek met je kom maken en je oog gaat weer dicht. Ik tokkel in een mineur toonsoort op de snaren van de gitaar en neurie daar eerst lange tonen en later een geïmproviseerde melodie doorheen. Je heft je hoofd op van het kussen, om beter te kunnen luisteren. Dan ‘hum’ en zing ik een voor jou bekend lied ‘Ave Maria’. Tegelijkertijd leg ik mijn hand onder jouw vuist, zodat je, op het moment dat jij dat wilt, het huidcontact kan stoppen.

“Hoe gaat het met je? Heb je pijn? Wij hebben samen veel muziek gemaakt he? Je vertelde mij dat je vroeger mandoline hebt gespeeld. Je zong in een kerkkoor, net als je vader en ging op zondagmorgen altijd extra vroeg naar de kerk om naar het orgel te luisteren. De organist merkte jouw muzikaliteit op en vertelde dat aan je vader. Het allerliefst had je piano willen leren spelen.”

Wanneer ik met je praat over onze muzikale belevenissen gaat er weer één oog open. Ik neurie en zing oude liederen, terwijl jij één vinger van mijn hand vasthoudt.

“Weet je nog dat we samen dansten op pianomuziek? Je zei toen, dat je de muziek voelde in je hoofd en je knieën en het leek alsof je zweefde. We spraken over verschillende maatsoorten en jij noemde dan altijd de Waltz. Je had een goed maatgevoel en speelde vaak de puls mee op de trom. Als ik op vakantie ging, wilde je graag dat ik gezond terugkwam, want, je kon mij niet missen.”

Jij houdt mijn vinger stevig vast en ik probeer hem uit je vuist los te draaien, om weer gitaar te kunnen spelen. Ik ‘hum’ een melodielijn en zing een afscheidslied op jouw ademritme.

Dan zeg ik: “Ik ga weg, … ik ga weer.”

Dat klinkt voor jou een beetje onverwachts. Je doet één oog open, probeert uit de kussens omhoog te komen en vraagt zacht:

“Ben je boos op mij?”

”Nee, zeker niet! Ik ben niet boos, ik vind je lief,” zeg ik. “Bedankt voor zoveel mooie uurtjes samen muziek maken. Slaap maar lekker, … laat het maar los, … daag.”

Vandaag beleefden wij onze ‘gezamenlijke muzikale reis’ opnieuw. En aan jouw ene open oog, zag ik dat jij er ook van genoot. De tijd tikte verder, maar wij hebben het niet gemerkt. ‘Guten Abend, Gute Nacht’.

 

Door: Alice Gort-Switynk, muziektherapeut in de verpleging en verzorging

‘Parels uit de muziektherapie’: belevenissen tijdens therapiesessies

 

->> Column gepubliceerd in Tijdschrift voor Vaktherapie (TVVT), jaargang 19 - nummer 3 (2023)




Hij kan niet praten hoor

Jij hebt Parkinson in een vergevorderd stadium.

Veel prikkels kan je niet verdragen en je verbaal uiten gaat niet.

Misschien leef je niet meer zo lang.

 

Als ik bij je kom, vertel ik wie ik ben. Ik zie je liggen en vraag wie jij bent.

Je vrouw zegt: "Hij kan niet praten hoor".

Zij vertelt hoe je heet en ik noem je bij je naam, als ik met je praat.

Je kijkt naar mij, ik zing en jij blíjft mij de hele tijd aankijken.

De spieren van je armen zijn ontspannen.

 

Je vrouw praat over je en zegt ineens: "Als hij zó kijkt, is hij altijd chagrijnig".

Je spieren zijn verkrampt en je kijkt strak naar mij.

Dit is het teken, ik moet nu direct gaan zingen!

Ik zing en nodig je vrouw uit, om ook mee te doen.

Jij kijkt afwisselend naar haar en naar mij.

 

De volgende keer, heb je net gegeten en ben je moe.

Je kijkt minder, maar wordt wel relaxed door de muziek.

Het lijkt een paar keer alsof je mij iets wil zeggen.

Je vrouw verwoord jouw gedachten en zegt: "Hij wil je bedanken".

De keer daarop probeer je je hoofd op te tillen en maak je geluiden.

 

Dan kom ik weer en je vrouw zegt in tranen: "Het hoeft niet meer, het is voorbij".

Even later, na overleg ook met jullie kinderen, mag ik tóch binnen komen.

Ik zing een lied in het tempo van jouw ademhaling.

De beweging van je adem wordt steeds rustiger en is dan ineens weer heel diep.

Je dochter vraagt of ik een speciaal lied wil zingen en je vrouw zingt zacht mee.

 

Jouw ogen zijn dicht en ik zing voor de laatste keer.

Nog een paar dagen en je adem valt stil.

Rust zacht…


Door: Alice Gort-Switynk, register muziektherapeut in de verpleging en verzorging

'Parels uit de muziektherapie': belevenissen tijdens therapiesessies




Spijt

Voor de 1e keer meld ik mij bij meneer zijn woning.

Met de ogen half toe, zegt hij:

“Nee, je hoeft niet te komen, ik ben moe, ik wil naar bed”.

De volgende week bel ik weer aan en hij zegt hetzelfde.

 

Maar, een collega komt me halen en zegt:

“Meneer zit op je te wachten en vraagt of je nog komt”.

Ik zeg: “O, hij heeft me net weggestuurd, maar prima, ik ga”.

Meneer staat in de deuropening en wacht…

Al bij het 2e lied, zingt hij uit volle borst mee.

“Het is zo mooi” zegt hij. “Het zijn liederen van het mannenkoor, waar ik vroeger bij zong.

We zongen toen ook Droomland, dat zit de hele tijd in mijn hoofd”.

En bij het weggaan: ”Als ik de volgende keer weer zeg: ik ben moe, … moet je toch komen hoor!”

  

De maandag erop kom ik binnen, zijn ogen zijn groot en hij kijkt me aan:

“Hoe gaat het?” vraag ik.

“Uitstekend!” zegt hij.

“Ik heb een droom gehad! Een droom van 80 jaar geleden. Het was zo mooi!”

Ik zeg: “He, dat lijkt wel een beetje op het liedje van Droomland”

“Ik weet wel zeker dat het daarmee te maken heeft!” zegt hij.

Ik begin te zingen, dan zegt hij: “En nú Droomland!

… Nóg een keer Droomland! … Dit doet me goed!”

  

Op een dag tref ik hem in de deuropening en hij zegt:

“Ik kan niet zingen, mijn stem is hees.

Heel fijn dat je al die tijd gekomen bent, maar we moeten afscheid nemen,

ik kan niet zingen, en … ik moet ook rust nemen van de dokter”.

We nemen afscheid en als hij toch wil dat ik weer kom, kan hij het de zuster zeggen.

Ik zit beneden, maar … wie schuifelt daar door de gang?

“… Of je toch weer komt, … maandag” zegt hij.

Ik zeg, dat ik er zal zijn en hij loopt weer naar zijn woning.

 

De volgende week doet hij de deur open:

“O, … daar ben je weer! … Ik had zó’n spijt … de vorige keer”

Hij heeft het me natuurlijk al eerder gezegd:

“Als ik de volgende keer weer zeg: ik ben moe, … moet je tóch komen hoor!”


Door: Alice Gort-Switynk, register muziektherapeut in verpleging en verzorging

'Parels uit de muziektherapie': belevenissen tijdens therapiesessies


Home